ASML en Van Gogh Museum verlengen samenwerking

Beide partijen hebben een nieuw contract getekend, waarmee het Nederlandse hightechbedrijf als hoofdpartner tot het einde van 2028 verbonden blijft aan het museum. Het doel van de samenwerking is om een bijdrage te leveren aan het onderzoek naar, en beheer en behoud van, de grootste collectie van Vincent van Gogh ter wereld.

De ingenieurs van ASML werken de komende jaren nauw samen met het museum aan de ontwikkeling van het ASML Science Centre. Een onderzoekscentrum waarin technologie van ASML en moderne apparatuur worden ingezet om de meesterwerken van Vincent van Gogh in optimale staat te houden. Met deze verlenging bevestigen het museum en ASML hun gezamenlijke missie om mensen te inspireren met een unieke kunstcollectie en deze te conserveren voor toekomstige generaties.

Christophe Fouquet, CEO van ASML: ‘We streven ernaar om bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen, waaronder het behouden van cultureel erfgoed voor de toekomstige generatie. De samenwerking met het Van Gogh Museum geeft ons de mogelijkheid om op een wetenschappelijke manier bij te dragen. We zetten innovatieve technologieën uit onze industrie in om het vakmanschap en de materiaalkeuze van Vincent van Gogh verder te onderzoeken en bij te dragen aan het behoud van deze belangrijke kunstcollectie.’

Emilie Gordenker, directeur van het Van Gogh Museum: ‘Het is een grote eer om de samenwerking met ASML voort te zetten. Zowel ASML als het Van Gogh Museum staan wereldwijd aan de top als het gaat om onderzoek: ASML op het vlak van technologie en het Van Gogh Museum als kenniscentrum van Vincent van Gogh. Met de inzichten die we in de komende jaren samen opdoen door te ontdekken en te innoveren, hopen we dat het werk en leven van Van Gogh mensen zo lang mogelijk kan blijven inspireren.’

Foto: Emilie Gordenker, directeur van het Van Gogh Museum, Christophe Fouquet, CEO van ASML in de ASML Gallery in het Van Gogh Museum bij het werk 'De aardappeleters' (1885) van Vincent van Gogh. Foto: Jelle Draper